De Canadese lynx (Latijnse naam; Lynx canadensis) is een middelgrote Noord-Amerikaanse katachtige. Hij is nauw verwant aan de Euraziatische lynx, en wordt vaak beschouwd als een ondersoort van die soort.
De Canadese lynx komt voornamelijk voor in de dichte naaldwouden van Alaska, Canada en via de Rocky Mountains tot in Wyoming en Colorado. Vroeger kwam de soort ook voor in het oosten van de Verenigde Staten, maar daar is hij gedurende de twintigste eeuw nagenoeg uitgestorven. Enkel in New England bevindt zich nog een levensvatbare populatie.VoedselDe belangrijkste prooi voor de Canadese lynx is de Amerikaanse haas. In sommige gebieden bestaat driekwart van het dieet uit Amerikaanse hazen, en het verspreidingsgebied wordt mede bepaald door de aanwezigheid van de hazensoort. Beide diersoorten verlopen een parallele populatiecyclus van tien jaar. Één of twee jaar nadat de populatiecyclus van de Amerikaanse haas op zijn hoogtepunt is, zijn de aantallen Canadese lynxen het grootst.
Canadese lynxen eten ook andere dieren, van vogels, woelmuizen en aas tot verzwakte hoefdieren tot de grootte van een rendier. De Canadese lynx heeft harige voetzolen, waardoor ze niet door zachte poedersneeuw zakken. Hierdoor kunnen ze prooidieren zachtjes besluipen en achtervolgen. De meeste dieren (met uitzondering van de Amerikaanse haas) zakken door de sneeuw heen, waardoor ze gemakkelijk te grijpen zijn. Grotere prooien, die de lynx niet in één keer op krijgt, worden bedekt met aarde, bladeren of sneeuw, om later weer bezocht te worden.
Uiterlijk: De Canadese lynx heeft een grijzig bruine vacht. Het is lichter, meer kaneelkleurig, aan de onderzijde. De korte staart heeft een zwarte punt. Op de oren zitten lange zwarte pluimen. De bakkebaarden zijn groot en bleek van kleur, met een zwarte omranding.
Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Canadese lynxen worden 70 tot 100 centimeter lang, 18 tot 33 centimeter hoog en 5 tot 18 kilogram zwaar. De staart wordt slechts 5 tot 14 centimeter lang.
Gedrag:De Canadese lynx is een nachtdier. Overdag rust hij tussen boomwortels, onder een omgevallen boom of op een laaghangende tak. Ze leven solitair, behalve in de voortplantingstijd. Ze hebben een groot territorium. Vaak overlapt het territorium van een kater met dat van een poes.
De paartijd valt in februari en maart. In deze periode wordt een vrouwtje meestal door meerdere mannetjes achtervolgd. Na een draagtijd van 63 tot 70 dagen worden één tot zes jongen geboren. Ze krijgen één worp per jaar. De jongen zijn gevlekt en gestreept. Als ze twee maanden oud zijn, vergezellen ze hun moeder tijdens het jagen. Na drie maanden worden ze gespeend.
VijandenDe Canadese lynx kan ten prooi vallen aan de wolf of de poema. Ook doden mensen wel eens een lynx voor de pels.
Plaatjes